stappenplan

Vloerbedekking afwerken

Voor je begint

Koop liever te veel in dan te weinig. Heb je bepaalde materialen niet gebruikt? Dan kun je die in de originele verpakking en met de aankoopbon binnen 30 dagen bij ons retourneren. Handig!

stap 1

Deurdorpel

Met een deurdorpel werk je de naad af tussen twee harde vloeren, bijvoorbeeld aan weerszijden van een deur. Deze vloerstrips zijn verkrijgbaar in diverse breedtes (van 30 tot 47 mm), tinten (hout, koper, aluminium) en typen (voor vloerbedekking van maximaal 14 of 17 mm dik).

stap 2

Kozijnbreedte meten

Meet de kozijnbreedte van de deur op en zaag de deurdorpel op maat. Dit doe je eenvoudig met een ijzerzaag.

stap 3

Deurdorpel: zelfklevend

Werk je met een zelfklevende deurdorpel? Leg de deurdorpel dan op de grens van de twee vloerbedekkingen en teken met dunne potloodstreepjes de contouren af. Trek de beschermfolie van de plakrand en druk de deurdorpel, binnen de contourlijnen, stevig vast.

stap 4

Gaten boren

Boor vier gaten met een hout- of steenboortje (6 mm) in de kier tussen de twee laminaatvloeren. Zorg dat de gaten in een rechte lijn en op gelijke afstand van elkaar zitten.

stap 5

Pluggen invoegen

Duw de bijgeleverde pluggen in de boorgaten.

stap 6

Schroeven inschuiven

Schuif de bijgeleverde schroeven in de gleuf aan de onderzijde van de dorpel, met dezelfde onderlinge afstand als de geboorde gaten.

stap 7

Dorpel bevestigen

Steek de dorpel met de schroeven in de pluggen. Tik deze met een hamer vast, totdat de dorpel strak op het laminaat ligt. Leg hiervoor eerst een plankje op de dorpel, zodat de hamer deze niet beschadigt.

Soorten deurdorpels

Er zijn ook deurdorpels die vanaf de bovenzijde vastgeschroefd kunnen worden. De schroefkoppen worden dan weggewerkt met behulp van een handige, zelfklevende sierstrip.

stap 8

Overgangsprofiel

Met vloerstrips met een Z-vormig profiel overbrug je een hoogteverschil tussen twee vloeren. Je zet dit overgangsprofiel met schroeven vast.

stap 9

Trapkanten

Je kunt kiezen uit trapkanten met alleen een kleine ‘neus’ (waarbij het materiaal van de trapkant iets over de trede heen valt) of met een doorlopende hoek. Hiermee werk je de overgang van de vloerbedekking naar de eerste traptrede netjes af.

Zijn de de loopvlakken van de traptreden helemaal bedekt met vloerbedekking? Dan gebruik je trapkanten om elke trede netjes af te werken. Trapkanten hebben een standaardlengte van een meter en zijn voorzien van antislipprofiel. Het meest betrouwbaar is de aluminium variant die je op de trapneus schroeft. De trapneus is het stukje van elke trede dat iets uitsteekt. Er zijn ook kunststof varianten die je eenvoudig kunt vastplakken. Let op: deze zijn met name geschikt voor een trap die met zeil of linoleum is bekleed.

In dezelfde richting bekleden

Als de vloerbedekking een vleug heeft (de polen -de opstaande draadjes in het weefsel van de vloerbedekking- zijn een bepaalde kant op gericht), moet je alle treden in dezelfde richting bekleden. Anders ontstaat er een kleurverschil – dat staat niet netjes!

Vloerbedekking leggen

Wanneer je vloerbedekking wilt leggen, zal je nogal eens gebruik moeten maken van scherp gereedschap. Nuttig, maar niet ongevaarlijk! Met een tapijtmes kun je jezelf natuurlijk flink openhalen.

Een veelvoorkomende snijwond ontstaat wanneer klussers hun andere hand in de snijlijn van het mes houden bij het leggen van tapijt, doordat er niet goed wordt opgelet. Vooral als je een ongeschikt mes gebruikt of werkt in een rommelige omgeving, is de kans op een dergelijke verwonding groot.

Wat kun je doen? Onze tips op een rij:

1. Snijd het tapijt niet naar je toe
Je mes kan door verschillende oorzaken uitschieten (onregelmatig tapijt, bot mes, afgeleid zijn). Snijd je met het mes naar je toe? Als je dan uitschiet, staat het mes zo in je hand, arm of been. Snijd dus altijd met het mes langs je lichaam en van je af. En, ook niet onbelangrijk, leg nooit je hand in de snijlijn van het mes!

2. Gebruik het juiste, scherpe gereedschap
Check van tevoren of je gereedschap nog in goede staat is. Herstel eventuele gebreken. Vervang een bot mesje, want daarmee schiet je eerder uit en kun je de vloerbedekking niet mooi uitsnijden.

3. Gebruik een haak- of veiligheidsmes
De kans dat je je met een haakmes openhaalt, is veel kleiner dan bij een normaal, recht mes. Nog beter is om een veiligheidsmes te gebruiken. Dit mes springt naar binnen als de druk wegvalt, waardoor het onmogelijk is je te verwonden. Ideaal!

4. Draag een veiligheidsbril
Gebruik je een afbreekmes? Schuif het mes dan maar een klein stukje uit. Anders kan het afbreken, wegspringen en in je gezicht of zelfs in je oog terechtkomen. Het is daarom aan te raden om altijd een veiligheidsbril te gebruiken.

5. Werk bij goed licht
Met goed licht houd je beter zicht op je werk. Zo zal de klus niet alleen sneller gaan, maar heb je ook beter resultaat. Begint het al donker te worden, maar ben je nog niet klaar? Zorg dan dat je een extra lamp in de buurt hebt.