Golfplaten zijn ideaal voor het maken van dakbedekking voor tuinhuisjes, garages en carports. Voorwaarde is wel dat het dak schuin afloopt (minimaal 7°). Er bestaan over het algemeen vier soorten golfplaten: bitumen, PVC, PET en polyester golfplaten. In dit stappenplan gebruiken we bitumen golfplaten. Wist je dat de bitumen golfplaten het beste bestand zijn tegen fikse hagelbuien?
Denk aan je veiligheid. Gebruik een goede trap met anti-sliptreden en zorg dat deze stabiel staat. Draag ook werkhandschoenen en stevige schoenen.
Bereken het aantal golfplaten dat je nodig hebt. Houd bij het bepalen van het aantal platen rekening met een overlap in de breedte van ten minste een complete golf en een overlap in de lengte van minimaal 15 cm. Let op: dit verschilt per soort golfplaat en de hellingshoek van het dak.
Zorg voor voldoende ondersteuning van de golfplaten. Bijvoorbeeld plaatmateriaal dat je met houten balken ondersteunt. Het transparante effect gaat dan wel verloren. Wil je liever een lichtere constructie? Ondersteun de golfplaten dan met regels (bijvoorbeeld 4 x 4 cm) die je elke 30 cm plaatst.
De afstand tussen de balken is afhankelijk van het soort plaat en van de hellingshoek van het dak. Voor bitumen platen uit dit stappenplan geldt: houd bij een dak van <15° een balkafstand aan van 45 cm. Bij een dak met >15° geldt een balkafstand van 65 cm.
Gebruik je kunststof platen? Bij een dak van <15° geldt een balkafstand van 75 cm. Bij een dak met >15° geldt een balkafstand van 100 cm.
Leg de eerste golfplaat rechtsonder op het dak. Laat de plaat aan de onderkant en aan de zijkant een paar centimeter uitsteken.
Zorg ervoor dat de wind zo weinig mogelijk grip krijgt. Het startpunt voor het leggen van de golfplaten kan dus afhankelijk van de heersende windrichting verschillen: links- of rechtsonder.
Plaats de golfplaat die daarboven moet komen. De overlap van de platen moet minstens 15 cm zijn. Zaag bij een te grote overlap de golfplaat op maat.
Zet de golfplaat eerst bij de tweede en de op-een-na-laatste golf vast om te zien of de plaat goed haaks op de constructie ligt. Zet elke golfplaat vast met golfplaatnagels. Zorg ervoor dat je door de top van een golf schroeft en sluit na de bevestiging het plastic kapje van de nagels om lekkage te voorkomen.
Ga je voor kunststof golfplaten? Gebruik dan golfplaatschroeven. Deze moet je altijd voorboren met een iets breder boortje. De golfplaat kan dan nog uitzetten. Bitumen golfplaten mogen niet voorgeboord worden.
Ligt de golfplaat goed? Zet deze dan ook in de breedte op elke golf vast. Doe dit in de lengte op iedere balk met golfplaatnagels. Sla de spijkers niet te diep: vast is vast.
Bevestig in het geval van een dak met een nok meteen de eerste rij platen aan de andere schuine kant van het dak (begin hier linksonder) en plaats vervolgens het nokstuk.
Geen enkel golfplaten dak is beloopbaar. Zet de golfplaten dus rij voor rij vast.
Werk zo rij voor rij af. Zorg voor een overlap in de breedte van ten minste een complete golf (maar: deze overlap kan dus per golfplaat verschillen). Gebruik je golfplaten met een ‘kleine’ golf? Neem dan wat meer overlap, het liefst van ongeveer 30 cm. Zet de golfplaten rij voor rij vast met golfplaatnagels.
Zaag de laatste rij platen op maat met een zaag. Zo’n sluitstuk moet minimaal uit drie golven bestaan. Gebruik ook hier bij een golfplaat met een ‘kleine’ golf een ruimere overlap (30 cm).
Werk het golfplaten dak aan de kopse voor- en achterkant af met windveren. Deze maak je door twee watervaste multiplex latten haaks tegen elkaar te bevestigen. Zet de windveren aan de bovenkant met schroeven vast. Zorg ervoor dat je ook hier weer door de top van een golf schroeft.
Plaats eventueel onderaan de afvoerende kant van het golfplaten dak een dakgoot. Aan de bovenkant komt een windveer. Heb je te maken met een aangrenzende muur (en gaat het om een afdak van golfplaten)? Plaats dan een ingefreesde loodslab in de bovenliggende voeg van de muur.