Bekijk voor je begint de overzichtstekening en controleer meteen of je een extra aardlekschakelaar moet plaatsen. Waarom? Volgens het nieuwe bouwbesluit heb je per vier zekeringen (groepen) een aardlekschakelaar nodig. Heb je een extra aardlekschakelaar nodig? Vanaf stap 8 lees je hoe je deze plaatst.
De stroomvoorziening in een huis wordt beveiligd door drie systemen:
1. De elektrische zekering in de groepenkast
Als er door kortsluiting opeens te veel stroom van het elektriciteitsnet gevraagd wordt, ontstaat er in de zekering te veel warmte. De elektrische zekering in de groepenkast schakelt zichzelf dan uit en de stroomvoorziening stopt.
2. Een aardedraad en geaarde stopcontacten
Er kan een isolatiefout in een schakeling zitten waardoor er stroom weglekt. Deze lekstroom kan relatief veilig weglopen door de aardedraad. Maar: niet alle stopcontacten zijn geaard! Als er lekstroom ontstaat bij een niet-geaard stopcontact, kan de stroom niet weg. De omgeving kan dan onder spanning komen te staan.
3. Een aardlekschakelaar
Dit is precies waarom je ook een aardlekschakelaar nodig hebt in huis. De aardlekschakelaar meet permanent of er een gelijke hoeveelheid stroom het huis in- en uitgaat. Wordt er een verschil gemeten? Dan schakelt de aardschakelaar razendsnel de stroomvoorziening uit.
Stel je huisgenoten ook altijd op de hoogte van je werkzaamheden.
Wil je een extra groep aanleggen? Dat doe je door een extra zekering te plaatsen in je meterkast.
Schakel eerst de stroom uit met de hoofdschakelaar. Haal de voorkant van de groepenkast af. Controleer met een spanningszoeker of er geen spanning meer op het deel na de hoofdschakelaar staat. Zo kun je veilig aan het werk gaan!
Bevestig de bruine draad van de nieuw aangelegde leiding aan de L-aansluiting aan de bovenzijde van de nieuwe zekering. Let op: er wordt hier uitgegaan van een nieuwe leiding die al tot in de groepenkast is aangelegd. Is dit niet zo? Neem dan een kijkje bij Elektrische leidingen aanleggen.
Bevestig de blauwe draad van de nieuw aangelegde leiding aan de N-aansluiting van de nieuwe zekering.
Sluit tot slot de aardedraad (geel/groen) van de nieuw aangelegde leiding aan het gemeenschappelijke aarde-verdeelblok. Dit blok vind je meestal onder de zekeringen. Het symbool voor aarde zijn drie lijnen onder elkaar.
Klik de nieuwe zekering voor de extra groep in de kunststof richel van de groepenkast.
Sluit nu de onderste polen van de zekering aan op de polen aan de bovenzijde van de al bestaande aardlekschakelaar. Gebruik hiervoor het dikke 6 mm2 installatiedraad. De bruine draad (L) gaat van de zekering naar de linkerpool (herkenbaar aan n°1) op de aardlekschakelaar. De blauwe draad (N) gaat van de zekering naar de rechterpool (herkenbaar aan n°3 of N) op de aardlekschakelaar.
Verwijder uit de voorkant van de groepenkast een van de voorgestanste afdekplaatjes. Zo kun je ruimte maken voor de extra groep. Sluit de groepenkast, draai de hoofdschakelaar om en test de nieuwe zekering. Controleer of de spanning op de nieuwe leiding echt wegvalt als je de schakelaar naar beneden trekt. Klaar is Kees!
Schakel de stroom uit met de hoofdschakelaar. Verwijder de voorkant van de groepenkast. Controleer met een spanningzoeker opnieuw of er geen spanning meer op het deel na de hoofdschakelaar staat. Plug van maximaal vier zekeringen de bruine (L) draden, die uit de onderkant van de zekeringen komen, in een los aansluitverdeelblok. Doe dit ook met de vier blauwe (N) draden.
Klik de aardlekschakelaar op de kunststof richel van de groepenkast. Maak met een bruine draad (6 draad een verbinding tussen het 'bruine' verdeelblok en de linkerpool (herkenbaar aan n°1) aan de bovenkant van de aardlekschakelaar. Maak ook met een blauwe draad (6 mm2) een verbinding tussen het 'blauwe' verdeelblok en de rechterpool (herkenbaar aan n°3 of N) aan de bovenkant van de aardlekschakelaar.
Verwijder de voorkant van de hoofdschakelaar. Maak een verbinding tussen de invoer vanuit de hoofdschakelaar en de onderste polen van de aardlekschakelaar. Zorg ervoor dat de bruine draad recht onder de bruine uit het verdeelblok komt. Hetzelfde geldt voor de blauwe draden. Heb je te maken met veel aardlekschakelaren? Dan zijn de vier polen genummerd: n°1 (links) en n°3 (rechts) vind je aan de bovenkant en n°2 (links) en n°4 (rechts) vind je aan de onderkant. Kortom: de bruine draden zitten in n°1 en n°2. De blauwe draden weer in n°3 en n°4. Even goed opletten, dus!
Hier staat dan ook voortdurend 230V spanning op. Raak dit nooit aan!
Verwijder van de voorkant van de groepenkast een van de voorgestanste afdekplaatjes. Zo is er plek voor de extra aardlekschakelaar. Sluit de groepenkast, draai de hoofdschakelaar om en test de aardlekschakelaar door op de testknop te duwen. Als de aardlekschakel goed is aangesloten, gebeurt er dan het volgende: de hendel van de aardlekschakelaar slaat om en de spanning over de aangesloten zekeringen valt weg.